Groep 7 en 8, West
De meester staat in het opgeruimde klaslokaal met zestien tafeltjes en stoeltjes. De duo-juf waar hij dit jaar mee samenwerkt, en die de klas al kent, heeft de tafelindeling gemaakt. “Die indeling vind ik de meest vreselijke actie van het jaar, dus ik ben blij dat mijn collega het heeft gedaan.”
Zo op het blote oog valt het niet op, maar er zit een strategie achter de twee-aan-twee-indeling. De tafels met stickers op het werkblad, waarop in een stappenplan staat uitgelegd hoe om te gaan met boosheid, staan niet bij het raam en ook niet vooraan. Het zijn de tafels van de druktemakers, de adhd’ers. “Als ze met een potlood op de vensterbank tikken of hun been trilt continu onder tafel, leidt dat enorm af.”
Dit is een klas met ontploffingsgevaar. Een ruzie gaat bij deze leerlingen van nul gelijk naar honderd. De sfeer is onveilig en bijna iedereen heeft een leerachterstand. Dat is een erfenis van corona, maar ook het resultaat van een slechte start in groep 3. Een van de leerlingen die vreselijk achterloopt, is onlangs getest en blijkt het qua IQ prima aan te kunnen. “Er is dus een andere reden dat het er niet uitkomt. Daar hopen we dit jaar achter te komen.” Statistisch gezien moeten er ook hoogvliegers tussen de leerlingen zitten. “Ik ben bang dat we dat pas ontdekken als we over tien jaar een LinkedIn-bericht voorbij zien komen met de tekst: ‘Ik ben veel slimmer dan ze op school dachten.’”
Vorig jaar had de meester een totaal andere klas. Toen kon hij gerust even koffie halen; de leerlingen werkten wel door. Dat zit er dit jaar niet in. Het wordt keihard werken en vooral de eerste dag is belangrijk: dan wordt de toon gezet. In zijn beginjaren maakte hij nog de fout verkeerd te starten. “Grappen maken is mijn kracht, dus laat ik daarmee beginnen, dacht ik. Ik wilde graag de ontspannen, soepele leraar uithangen en dat liep gelijk uit de hand.” Kinderen willen kaders en duidelijkheid, geen woordgrappen of practical jokes.
Het jaar daarna viel hij in de tweede valkuil: te streng beginnen. “Startte ik als een soort Duitse politieagent met superstrenge regels. Daar konden de kinderen ook niets mee.”
De komende tijd staat, zoals op alle basisscholen, in het teken van de ‘gouden weken’. Er moet een goede basis worden gelegd: wat verwachten we van elkaar en hoe gaan we met elkaar om? “Ook hierin ben ik een keer doorgeslagen door zes weken vooral spelletjes te doen. ‘Pfffff, alweer een spel,’ hoorde ik steeds.” Nu is het plan rustig te beginnen en als het kan snel over te gaan tot het echte werk: taal, rekenen en het lievelingsvak van de meester: wereldoriëntatie.
“Ik had al een grap bedacht met de Ajax-vlag die in de kamer van het managementteam hangt. Om die als vaatdoekje bij de kraan te leggen. Tja, ik kom uit Utrecht, dan krijg je dat. Ik heb het toch maar niet gedaan. Misschien later in het jaar.”