Deze juf begint aan haar 44ste schooljaar

25 november 2021

Groep 1 en 2, Zuid

De laatjes en kasten zijn in de laatste vakantieweek beplakt met naamstickers. De klassenmap van de kleuters is op orde gemaakt en het jaarrooster ingepland. Het is de 44ste keer dat de juf aan een schooljaar begint.

Twee generatiegenoten gingen voor de zomervakantie met pensioen en een collega is met zwangerschapsverlof. Dit resulteerde, net als bij veel Amsterdamse basisscholen, in een lastige formatiepuzzel. Voor de gepensioneerden zijn twee onervaren zijinstromers aangenomen en het verlof wordt opgevangen door iemand uit de theaterwereld, die een volledige pabo-opleiding heeft afgerond.

Alle drie behoren ze voor de juf tot de nieuwe generatie. Het verschil tussen de ervaring van haar en haar leeftijdsgenoten, die allemaal tegen de pensioenleeftijd aan zitten, is groot. Net als de twijfel over wel of niet stoppen na dit schooljaar. Want zoals dat gaat: alles is anders dan toen ze begon met lesgeven. “Als je al zo lang in het vak zit, moet je oppassen dat je niet te diep zucht bij elke verandering.”

Als ze dan toch even mag klagen: de ontwikkeling van het kindvolgsysteem bij de kleuters is wel het storendst geweest. Vooral de invoering van de werkbladen is om van te gruwelen. Volgens de juf leren de kleuters het meest door te spelen. En niet door op een blaadje het aantal ballonnen te tellen. “Bloedsaai.” Knutsel gewoon een ijskraampje in elkaar, zet die in een hoek en laat ze het aantal bolletjes tellen. Daar leren ze net zoveel – zo niet meer – van en het beklijft ten minste.

Die werkblaadjes zijn er alleen maar voor de leraar om te bevestigen dat de kinderen iets leren. Een stukje registratie is nodig om te weten waar het kind staat, dat begrijpt de juf ook. Maar alles staat of valt met de vaardigheden van de leraar, niet met het systeem dat wordt gebruikt.

Ze heeft zich dan ook altijd verzet tegen een leerlingvolgsysteem van ‘zo’n bedrijf dat alles standaardiseert’. “Onze zelfgemaakte formulieren zijn net zo goed. Dat hebben we nooit veranderd, zo koppig waren we wel.”

Nu, jaren later, komt men voorzichtig terug van de werkbladen. Niet dat ze gelijk hoeft te krijgen, en al helemaal niet dat ze gezien wil worden als een ouderwetse tante die vasthoudt aan haar kleuterjuf-opleiding van veertig jaar geleden. Een opleiding die toen nog vier jaar duurde en nu in een blok van een paar weken wordt gegeven. Maar dat terzijde.

Het vak is veranderd. Niet alleen de doorstroom van leraren is groot, ook de leerlingen zijn niet allemaal honkvast. Kinderen van expats, van wie er veel op school zitten, vertrekken vaak na een paar jaar. Vroeger was de school als een tweede familie voor de juf. “Dat gevoel was al minder en is door corona extra weggezakt.”

Maar niet alles was vroeger beter. “Wij als oude generatie worden op handen gedragen binnen het team. ‘Ga nog niet met pensioen,’ zeggen veel jonge collega’s. Misschien plak ik er toch nog een jaar achteraan.”