Groep 1 en 2, Zuid
Alle kinderen met schoenen aan mogen hun jas pakken,” zegt de juf tegen haar 24 kleuters. “En daarna mogen de kinderen met laarzen.”
Er blijft een kindje zitten.
“Waarom ga jij je jas niet halen?”
“Ik heb geen laarzen.”
“Wat heb jij dan aan je voeten?”
“Dit zijn Uggs.”
Als eindelijk iedereen zijn jas aan heeft, lopen de kinderen in een rij naar buiten om de herfst van dichtbij te bekijken.
Omdat er voor de kleuters nog geen plusgroepen zijn – die starten vanaf groep 3 – worden de plusopdrachten met de hele klas gedaan. Elke maand een nieuw thema, met opdrachten en extra activiteiten. Deze maand is het thema herfst. Een week geleden hebben ze de werken van landart-kunstenaar Andy Goldsworthy besproken en samen een gigantisch kunstwerk gemaakt. Vandaag lopen ze naar het Vondelpark om bladeren, takken en andere herfstitems te verzamelen. Tijdens de wandeling stelt de juf alvast wat vragen, zoals waarom de blaadjes verschillend van vorm zijn.
“Omdat ze van een andere boom komen natuurlijk,” roept Nina, het pittigste meisje van de klas. Om daaraan toe te voegen: “Kijk! Er komt rook uit mijn mond, juf.”
“Ja, dat komt van de kou.”
“Mijn oppas is gestopt met roken.”
“Rookte ze?” vraagt de juf.
“Alleen op het balkon.”
Als ze na een paar uur terug zijn met jaszakken en tassen vol spullen, stallen ze alles uit op de herfsttafel. Aan de hand van de voorwerpen wordt besproken wat ze nog meer weten over het thema. Er komen vragen aan bod als: waarom zijn sommige blaadjes rood en andere geel terwijl ze eerst allemaal groen waren? En waar komen paddenstoelen vandaan?
“Hoe kunnen we achter het antwoord komen?” vraagt de juf als het stil blijft.
“We kunnen een museum bellen,” zegt de een.
“Ja, of naar de bibliotheek gaan,” vult een ander aan.
“Of aan een ouder iemand vragen,” zegt een derde.
Een vierde kind begint over het veranderende klimaat.
“Het wordt steeds warmer in Nederland.”
“Klopt,” zegt de juf.
“En het gaat steeds vaker regenen.”
“Dat klopt ook, maar wat is regen eigenlijk? Hoe komt het dat er druppels uit de lucht vallen?”
“Als de lucht naar boven gaat wordt het een wolk en in de wolken zitten gaatjes en daar komt het water uit,” zegt een 5-jarige. “En als het koud is, worden de druppels hagel en sneeuw en als het warm is regen.”
“Dan is het wel jammer dat het klimaat verandert,” zegt de juf zonder haar verbazing over de antwoorden te laten merken. “Vroeger waren de winters in Nederland kouder en hadden we vaker een pak sneeuw voor de deur. En ijs op de grachten waar we dan op konden schaatsen. Doordat het nu steeds warmer wordt, weten jullie straks helemaal niet meer hoe sneeuw eruitziet.”
“Jawel hoor!” roept de klas in koor. “Wij gaan altijd naar Oostenrijk om te skiën, daar ligt heel veel sneeuw.”