De meester moest iets bekennen… Iedereen had een wijze les geleerd

6 december 2021

Groep 6, Noord

Het is 12.49 uur, grote pauze. De kinderen van de onderbouw spelen buiten en de meester van groep 6 heeft samen met een aantal ­collega’s pleindienst. Hij zit net lekker op een bankje in de zon als de telefoon in zijn zak piept. Niet dat hij altijd zit te appen in de pauzes, maar toevallig heeft hij zijn telefoon mee omdat hij de pleindienst heeft overgenomen van een collega, die hem een bericht zou sturen als hij terug was van een afspraak. Hij ontvangt een bericht via Whatsapp van een onbekend nummer met de tekst: ‘Hi pap, dit is mijn nieuwe telefoonnummer. Ik heb mijn telefoon vanmorgen stuk laten vallen ;( maar ik had gelukkig thuis nog een toestel liggen. Je kan dit nummer opslaan.’

De meester twijfelt meteen aan de echtheid – zijn kinderen noemen hem nooit pap – en belt zijn zoons. Die blijken inderdaad van niets te weten. ‘Ach wat vervelend, maar wel fijn dat je mijn nummer nog hebt,’ appt hij terug naar het onbekende nummer om in contact te blijven, zodat de politie er misschien iets mee kan. Als de pleindienst erop zit en de meester naar zijn lokaal terugloopt, besluit hij dit voorval met de klas te bespreken. Als praktijkvoorbeeld van wat ze leerden tijdens de lessen van Diploma Veilig Internet.

“Jongens, ik heb iets heel spannends, ik denk dat we de politie moeten bellen,” roept hij terwijl hij de klas inloopt. Waar het normaal even duurt voordat alle 31 leerlingen stil zijn, is het plots muisstil.

Hij vertelt het verhaal van zijn zoon die zogenaamd een bericht heeft gestuurd en legt uit dat dit phishing is. Oftewel: iemand die geld wil stelen via een link in de app. Na een kort overleg besluiten ze de politie te bellen.

Met alle leerlingen om zijn bureau heen zet hij het gesprek op de speaker. De vrouw aan de andere kant van de lijn adviseert melding te maken op een speciale website. Er is alleen een probleem: de dief heeft nog niet om geld gevraagd, dus er kan geen aangifte worden gedaan.

Omdat het wat onaf voelt, stelt de meester voor met het onbekende nummer te facetimen. Om te kijken of hij of zij opneemt en hoe diegene eruitziet. Op dit voorstel komt protest. “Dan kan hij je zien, en komt hij je thuis opzoeken.” En: “Dan maakt hij een foto en gaat daar online gekke dingen mee doen.”

Ze besluiten alleen te bellen. Er wordt niet opgenomen, dus gaan ze vol adrenaline door met de lessen die nog op het programma staan.

Een week later doet de meester schoorvoetend een bekentenis aan de klas. Hij weet misschien hoe deze situatie ontstaan is. “Ik zit op Tinder en ik was aan het chatten met een leuke vrouw die mijn nummer vroeg. Ik vond het wel wat snel zo na een paar dagen, maar ik heb ’m wel gegeven.” De klas schreeuwt het uit.

“Meester, dat heb je nooit verteld.”

“Zoeken-naar-vrouwen-app!”

“Meester, is ze lekker?”

“We willen haar foto zien!”

Nadat hij zijn nummer had gegeven, hoorde hij nooit meer iets van de vrouw. Eén en één is twee, zou je zeggen. En hij is niet de enige met een dergelijke ervaring. “Meester, ik zat laatst een computerspel te doen en toen vroeg iemand via de chat verkering. Ik kende diegene niet eens, dus ben ik meteen offline gegaan.”

Iedereen had een wijze les geleerd.