Een les met hapjes uit twaalf landen

8 december 2021

Groep 1 en 2, Zuid

Het kringgesprek is heilig in groep 1 en 2. Er zijn er drie per dag. In de ochtend om de dag te beginnen, na de lunch voor een herstart, en ’s middags om de dag af te sluiten. Daarin kan het alle kanten opgaan, aangezien de kleuters er een handje van hebben alles wat ze denken ongecensureerd te uiten. Dat maakt het werken met kleuters voor de juf van groep 1 en 2 juist zo leuk.

En soms pittig. Zo ook toen een jongetje met zijn wijsvingers zijn ogen straktrok en tegen zijn buurmeisje in de kring zei: “Jij hebt zulke ogen.” Het meisje barstte in huilen uit. Ze had net een paar weken daarvoor met haar moeder op het Museumplein geprotesteerd tegen anti-Aziatisch racisme en werd emotioneel van zijn opmerking en gebaar.

Het moment voor de juf om het boek Wereldkinderen erbij te pakken, over kinderen overal ter wereld en de onderlinge overeenkomsten en verschillen. Nadat ze aan het jongetje had uitgelegd dat je moet stoppen als iemand ergens verdrietig van wordt, en dat je iemand zeker niet mag uitlachen omdat diegene er anders uitziet dan jijzelf, ging ze verder met een vraag voor de hele kring. “Waar komt jouw vader of moeder vandaan?”

“Mijn mama komt uit Korea,” riep een leerling. De juf zocht Korea op in het boek. Samen ontdekten ze hoe de mensen er daar uitzien, welke taal ze spreken, wat ze eten en welke huisdieren ze hebben.

Het jongetje dat het Chinees-Nederlandse meisje aan het huilen had gemaakt, vertelde over zijn broer die aan de ramadan had meegedaan. Omdat een groot deel van de klas niet wist wat dat was, had de juf een filmpje van Schooltv opgezet waarin uitgelegd werd wat de ramadan is.

Uit ervaring weet de juf dat geloof een gevoelig onderwerp kan zijn. “De ene ouder gelooft niet, de ander leeft strikt volgens de Bijbel of Koran. We bespreken elk geloof, zodat niemand zich achtergesteld voelt. Daar ben ik heel voorzichtig mee.”

Na een rondje langs alle ­leerlingen kwamen ze tot tien verschillende culturele achtergronden in de klas. “Papa maakt weleens Mexicaans eten,” voegde de leerling met een Mexicaanse vader en Nederlandse moeder toe. Dat maakte elf.

Het bracht de juf op een idee: waarom organiseerde ze niet een middag met ­hapjes, gemaakt door de ouders, zodat de kinderen eetgewoontes uit de verschillende landen kunnen ervaren? Ze waren al tot een aardig uitgebreid buffet gekomen, met eten uit China, Mexico, Egypte, Denemarken, Afrika, Amerika, Frankrijk, Korea, China, Turkije en Engeland.

“Mijn moeder komt uit Oostenrijk!” riep een leerling een dag later in de kring. Daarmee stond de teller op twaalf. Een ander kind sprong enthousiast op om te vertellen dat hij in Oostenrijk op skivakantie was geweest en je in dat land alles mag kiezen wat je maar wilt eten. Dat niet iedereen in Oostenrijk drie keer per dag een uitgebreid buffet thuis heeft om uit te kiezen, zoals in het hotel waar de jongen verbleef, liet de juf maar even zitten.