Ze was er niet bij toen het in haar klas helemaal misging

1 januari 2021

Nu de juf dit schooljaar een nieuwkomersgroep heeft met alleen maar kleuters van groep 1, mist ze de leerlingen van groep 2. Waar de oudere kleuters in de gemixte kleuterklassen – groep 1 en 2 door elkaar – de jongeren helpen met knutselen, lezen of andere zaken, komt nu alles op de juf neer.

Vooral tijdens het omkleden voor de gymles merkt ze het verschil. Ze is eerst minutenlang aan het uitzoeken welke gymspullen van wie zijn voordat ze zich überhaupt kunnen verkleden. En als de les is afgelopen, moeten alle rondslingerende truien, broeken en sokken weer bij het juiste kind worden aangetrokken. “Op de een of andere manier herkennen ze hun eigen kleding niet.”

Ook de ouders van de groep 1 van dit jaar zijn net anders, omdat voor de grootste groep het concept ‘kind naar de basisschool’ nieuw is en ze graag de vinger aan de pols houden bij hun kroost. Helemaal nu ze in coronatijd de klas niet in mogen, voelt de afstand tot hun kinderen groter.

Bij het wegbrengen blijven de ouders net zo lang op het plein staan zwaaien tot alle kinderen uit zicht zijn, en ook aan de mailtjes met vragen merkt de juf de enorme betrokkenheid. Hoe laat eten ze fruit en wat mag ik geven? Welke kleding stop ik in de gymtas, en horen daar ook gymschoenen bij?

Na er een paar weken bovenop te hebben gezeten, verslapt de aandacht van de ouders. Soms is de aandacht zelfs weg. Heel gezond natuurlijk, maar bij sommige leerlingen kan verslapping cruciale gevolgen hebben, weet de juf uit ervaring. Ze was er alleen niet bij toen het in haar klas op een dag helemaal misging. Ze had een snipperdag; een invaljuf nam de klas over.

Die bewuste ochtend verwisselde de moeder van een van haar leerlingen in de haast de broodtrommel van haar zoon met die van haar dochter. De boterhammen met pindakaas van de zoon kwamen in de tas van de dochter terecht, een leerling uit groep 1. Op zichzelf onschuldig, alleen niet bij deze leerling met een ernstige pinda-allergie. De juf bewaarde in haar la om die reden een epi-pen, die ze door de stof van de broek van het meisje zou moeten duwen en in haar been prikken. Naast het bord hing een uitgebreid protocol met stappenplan, voor het geval er een acute allergische reactie zou zijn.

Toen de eerste pauze aanbrak en de leerling haar tanden in de boterham had gezet, brak er paniek uit. Het meisje kreeg ademhalingsmoeilijkheden en werd benauwd. De invaljuf pakte het protocol erbij, las de informatie snel door, instrueerde de directie en belde, zoals vermeld op het papier, een ambulance.

Ondertussen ontving de juf thuis appjes van collega’s: ‘Maak je geen zorgen, maar er staat een ambulance op het plein voor een van je leerlingen.’

“Ik maakte me natuurlijk wel zorgen,” zegt de juf. “Als ik er was geweest, had ik misschien gezien dat het niet haar broodtrommel was, maar die van haar broer. En wat ook vervelend was: dit was de eerste werkdag van de invaljuf.”

Uiteindelijk is de leerling een nacht in het ziekenhuis gebleven ter controle en bleek het niet ernstig te zijn. Ook met de invaljuf kwam het goed. Ze werkt nog altijd in het onderwijs.