Wie het lokaal van groep 6 en 7 binnenloopt, kan niet om de gigantische potloodtekening heen die achter in de klas hangt. “Gemaakt door een van mijn leerlingen,” zegt de meester.
De tekening dateert van een paar weken geleden en is gemaakt door een 10-jarig meisje uit groep 7, naar aanleiding van een les over het menselijk zenuwstelsel. Ze is een bijzondere leerling met een eigen kijk op de wereld. Een blik die anders is dan die van haar leeftijdsgenoten, omdat ze nooit online is. Ze kan namelijk niet tegen beeldschermen. “Daar had ik nog nooit van gehoord,” zegt de meester. “Ze wordt misselijk als ze naar een scherm kijkt.” En dan hebben we het over elk scherm: van computer- tot telefoon- en tv-scherm.
Dit betekent dat haar leven zich volledig offline afspeelt. Alsof ze vijftig jaar terug in de tijd opgroeit. Geen TikTok, PlayStation en Netflix, maar buitenspelen, tekenen en lezen. “Zij is de enige die ik zonder toezicht in bomen laat klimmen, want zij kan dat als de beste.”
Tijdens de pauzes komt ze met de mooiste creaties naar de meester gelopen. “Dan heeft ze van een vuilniszak een slee gemaakt om van een grasheuvel te glijden. Als ik haar een springtouw geef, heeft ze daar binnen de kortste keren een schommel van gemaakt.”
Wat voor de een afval is – een blikje, iets wat werkmannen op straat hebben achtergelaten – is voor haar iets interessants. Voor de meester is het in de klas af en toe wel zoeken naar een andere manier van lesgeven. Zo mag ze altijd een boek uit de kast pakken en tekenen in plaats van achter de computer zitten, zoals bij de les over het zenuwstelsel.
In groep 3 had ze al de gave om anders te denken. Doordat ze hoogbegaafd is en alle stof na één keer uitleggen snapt, is ze snel verveeld. Niemand die dat op haar vorige school zag. Niemand die háár zag. Dat laatste toetste ze door haar vinger op te steken en te timen hoelang het duurde voordat ze de beurt kreeg. Dat bleek anderhalf uur te zijn. Ik kan doen waar ik zin in heb, want ze zien me toch niet, was haar conclusie. En dus creëerde ze een eigen wereld aan haar bureau achter in de klas. Vanuit hier observeerde ze de andere kinderen, om hun gedrag te kunnen voorspellen. “Dat vind ik zo mooi aan haar, dat ze zo positief kan omdenken.”
Omdat online lesgeven niet kon, kwam ze tijdens de lockdown drie keer per week bij de meester thuis voor een filosofieles. Dan had hij vragen van internet geplukt en gingen ze daarover filosoferen. Vragen als: wat is tijd? Hij liet haar ook vragen bedenken. Een daarvan was: waarom willen mensen altijd zo machtig zijn? De meester voelde zich erg op zijn plaats gezet tijdens dit gesprek, helemaal bij de vraag waarom hij bepaalt wat de kinderen leren – waarom hij de eindbaas is, zoals hij dat zelf weleens in de klas zegt.
Het filosoferen heeft ook iets concreets opgeleverd, want de leerlingen uit zijn klas mogen binnenkort een hele dag zelf bepalen wat ze leren. “En ze mogen sinds kort elke ochtend zelf kiezen waar ze in de klas gaan zitten. Grappig om te zien dat het vaak dezelfde plek is.”