Alle leerlingen kunnen de juf bellen

12 oktober 2021

Leraar ben je niet van negen tot vijf, maar elk moment van de dag. Zelfs in het weekend en tijdens vakanties. “Lesgeven is maar een klein onderdeel van het vak,” zegt de juf van groep 8. “Voor de leerlingen van mijn school ben ik ook coach en begeleider. Ik wil er voor ze zijn.”

Des te storender vindt de juf het als oudere collega’s haar op de vingers tikken. “Heb jij je telefoonnummer aan een leerling gegeven? Denk aan je grens. En zeker niet in het weekend contact opnemen, veel te dichtbij.” Dit soort ongevraagde tips krijgt ze regelmatig in de leraren­kamer. Het is een van de redenen dat ze vaak buiten te vinden is tijdens de pauzes, om mee te voetballen en te basketballen met de kinderen. Zo kan ze meteen de alfamannetjes uit haar klas in bedwang houden. “Ik heb een keer een klap op mijn neus gehad, tijdens een gevecht waar ik tussen sprong. Dat was één keer en daarna nooit meer,” zegt de juf.

De leerlingen zitten altijd in haar hoofd. Ze ziet soms iets wat haar doet ­denken aan een kind, of ze vraagt zich af hoe het met de zieke moeder van een van haar leerlingen gaat. “Ze hebben allemaal mijn mobiele nummer. De ouders niet, daar ben ik heel strikt in. Ik richt me puur op de kinderen.”

Het komt dan ook regelmatig voor dat ze ’s zaterdags een appje krijgt van een leerling. Niet alleen voor serieuze zaken, maar ook om ditjes en datjes te bespreken. Zo is er een leerling die regelmatig foto’s stuurt van zijn eten en vraagt wat de juf op haar bord heeft liggen.

De grens tussen privé en werk is door corona niet extra vervaagd. “Ik was al ­persoonlijk betrokken bij mijn leerlingen.” Het enige wat misschien anders is, zegt de juf, is dat ze zich meer zorgen maakt om bepaalde leerlingen. Zoals het meisje dat een paar maanden geleden in de pauze op het plein naar haar toe kwam om te praten. “Ze zei: ‘Je moet me helpen, het gaat niet goed met me. Ik doe mezelf pijn’.”

De leerling vertelde de juf dat ze op meisjes viel, iets wat thuis absoluut ­onbespreekbaar was. Gezien de geloofsachtergrond van het gezin lag het eerder in de lijn der verwachting dat ze uitgehuwelijkt zou worden dan dat ze haar geaardheid zouden accepteren. De juf adviseerde haar om de Kindertelefoon te bellen als ze zich slecht voelde. Daarbij waren andere instanties ingeschakeld die zich over haar ontfermden. Omdat het huis tijdens de lockdown vol broers en zussen zat en er weinig ruimte was om de Kindertelefoon te bellen, kon ze de juf ook altijd appen. En dat deed ze regelmatig. Of ze stuurde een filmpje waarin ze vertelde hoe het met haar ging en wat ze voelde.

Een jaar eerder had de juf iets vergelijkbaars meegemaakt met een leerling die haar als eerste vertelde dat ze op meisjes valt. Ze was van huis weggelopen en toen ze bij een vriendin thuis zat, belde ze de juf om te vragen of ze bij haar kon logeren. “Ze was al op een veilige plek en kon daar een nachtje blijven. Anders had ik de grens tussen privé en werk met alle liefde nog een stuk verschoven.”