Het onderwerp gender was tijdens de week van de lentekriebels terloops ter sprake gekomen. Veel verder dan man-vrouwverschillen kwam het niet. Althans, niet in de basislesstof. De juf zag het extra te downloaden materiaal over diversiteit en besloot haar eigen draai aan de materie te geven. En die persoonlijk te maken door haar non-binaire kind van 18 langs te laten komen.
“Die, diens en hen, zo spreek ik mijn kind thuis aan. Vooral hen gaat weleens mis, omdat meervoud raar voelt om te zeggen. Daarom zeg ik vaak de voornaam, om niet in de fout te gaan. Al heb ik ook aan de nieuwe naam moeten wennen. Het was een proces om de naam waar die mee geboren is los te laten.”
En zo kwam het dat de juf op dinsdagochtend de les begint met een raadsel. Een man gaat op reis met zijn zoon. Het vliegtuig waarin ze zitten crasht. De vader overlijdt ter plekke. De zoon overleeft het ongeluk, maar moet met spoed geopereerd worden. In de operatiekamer zegt de arts: “Ik kan niet opereren, dit is mijn zoon.”
De klas komt na een tijdje met een paar opties.
“Hij heeft twee vaders en die zijn gay.”
“Hij is geadopteerd.”
Dan zegt een leerling: “De arts is de moeder.”
Het gaat dus over banen die we automatisch koppelen aan mannen en vrouwen. In groepjes praten de kinderen over wat typisch mannelijk of vrouwelijk is. En wat ‘mannenwerk’ is: kan een vrouw dat dan niet?
“Nee,” zegt een leerling. “Mijn vader werkt in de bouw en dat is heel zwaar.”
“Maar zou een vrouw dat niet kunnen?” vraagt de juf.
“Ik heb dat nog nooit gezien. Hij werkt alleen met mannen, dus ik denk het niet.”
De uitersten van de genderidentiteiten zijn verkend, en de stereotyperingen min of meer opgehelderd. Dan is het midden aan de beurt, met de termen non-binair en transgender. En komt het kind van de juf de klas binnen.
Die heeft kort, feloranje geverfd haar met smileys, piercings in het gezicht en draagt opvallende kleding. Een verschijning die de kinderen danig interessant vinden. De eerste vraag uit de klas: “Ben je ooit gepest met hoe je eruit ziet?” Die vertelt weleens opmerkingen te hebben gehad van kinderen op school over de haarkleur. En over het feit dat die trans is.
Het begrip transgender wordt uitgelegd, en ook dat je je anders kunt voelen dan hoe je bent geïdentificeerd bij je geboorte, en wat panseksueel is, en dat gender geen invloed heeft op wie je leuk vindt. Daarna gaat de aandacht toch weer terug naar diens uiterlijk. “Vind je het moeilijk of eng om eruit te zien zoals je eruit ziet?”
“Nee,” laat die weten. “Ik denk er niet echt over na, omdat ik in een open omgeving ben opgegroeid. Ik doe gewoon aan wat ik leuk vind en dat is nooit een probleem of raar.”
En daar ging het de juf nu precies om: dat de kinderen elkaar minder snel veroordelen op het uiterlijk of om wie ze zijn. “Ik hoop dat hun wereldbeeld net iets ruimer is geworden.”