Een gevlucht lerarenstel: terloops zeiden ze dat ze uit Boetsja kwamen

15 augustus 2022

Naast adjunct-directeur en leerkracht van groep 7 en 8 is de meester sinds kort eindverantwoordelijk voor twee nieuwkomersklassen met Oekraïense leerlingen. “Ik vind het leuk om erbij te doen,” zegt hij, “al is het een behoorlijke klus.”

Hij doelt op het inschrijven van 32 kinderen in de leeftijd van 6 tot 12 jaar. En het regelwerk voor de Oekraïense leraren die voor de klas gaan staan, zoals een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag), een bank­rekening waarnaar het salaris kan worden overgemaakt en ander ­papierwerk.

De school heeft ervaring met nieuwkomersklassen: er zijn er nog drie in het gebouw. Vandaar dat de gemeente de school benaderde voor de extra opvang.

“De groepen worden nu gedraaid door tijdelijke krachten; we zoeken nog Oekraïense leraren en een docent ­Nederlands voor vast.”

Intussen hebben zich al Oekraïense leraren gemeld die erg graag aan de slag willen. “We hadden laatst een sollicitatie­gesprek met een gevlucht lerarenstel. Tijdens het gesprek zeiden ze tussen neus en lippen door dat ze uit Boetsja ­kwamen.” De meester wist even niet wat hij moest zeggen. “We hebben het er kort over gehad. Ze vertelden dat hun familieleden veilig waren en dat ze niet wisten hoe hun appartement erbij stond. Ze wilden vooral door met hun leven in Nederland en er niet te lang bij stilstaan.”

Bij de zoektocht naar een docent Nederlands heeft de school door het lerarentekort zijn hoop gevestigd op een gepensioneerde leraar die bereid is te helpen. “In het uiterste geval wordt het een noodgreep en huren we iemand in via een detacheringsbureau. Al doen we dat liever niet, want die zijn veel te duur. En een zzp’er inhuren is never nooit een optie.”

De nieuwe klassen zijn in april begonnen met een geïmproviseerd lesprogramma, zoveel mogelijk gebaseerd op het ­Oekraïense onderwijssysteem. Tussen de lessen door had de conciërge, tevens ­taekwondoleraar, een lesje boksen gegeven. “Zo konden de kinderen de nodige woede, stress en angst van zich afslaan.”

Voor de meer persoonlijke begeleiding is de agenda van de speltherapeut vrij­gemaakt. “Niemand weet nog hoe het echt met de kinderen gaat, wat ze hebben gezien, gehoord en meegemaakt. Dat zal de tijd leren.”

Het viel de meester nu vooral op hoe blij de kinderen waren dat ze weer naar school konden. Dat ze het onderwijs zeer serieus namen en direct keihard aan het werk gingen. “Bijna te serieus, want ze moeten wel de tijd krijgen om te wennen aan de nieuwe omstandigheden en het land waarin ze terecht zijn gekomen.”

Dat laatste ging een dag voor de mei­vakantie in sneltreinvaart – met dank aan de Koningsspelen. Die werden op school uitbundig gevierd met een springkussen voor de deur en spelletjes op het plein. En voor de maand mei staat een bezoek aan het Van Gogh Museum op het programma.