Interview met Marjolijn de Cocq in Het Parool

11 oktober 2021

Twee jaar lang zochten Jocelyn Vreugdenhil (43) en haar vriendin naar de ideale spermadonor. Haar debuutroman Middagzwemmers beschrijft die moeizame zoektocht. ‘Het ís heel plastisch, je kunt er niks romantisch van maken.’

Wat ze vooral heeft willen schrijven, benadrukt Jocelyn Vreugdenhil, is een roman. Fictie. Over liefde. Want ja, zij heeft een vrouw en ja, zij hebben samen twee dochters. Maar nee, dit is niet hún verhaal. Hun eigen zoektocht naar een spermadonor is alleen het startpunt geweest voor haar romandebuut Middagzwemmers, dat volgende week verschijnt. Het gaat over Sanne, carrièrevrouw op de Zuidas, en haar vriendin Charlie, opnameleider bij een kookprogramma. Al bij hun eerste ontmoeting heeft Charlie Sanne laten weten dat ze heel graag een kind wil. Loopt wel los, denkt Sanne aanvankelijk. Maar dat loopt niet los; met die uitgesproken kinderwens van Charlie moeten keuzes worden gemaakt en voor een baby is een donor nodig. Hoe vind je de juiste? Hoe vind je er überhaupt een?

Vreugdenhil, werkzaam als freelance tekstschrijver en woonachtig in Noord: “Ik heb er echt research voor ­gedaan, bijvoorbeeld naar online spermabanken, ik heb mensen met donorervaringen geïnterviewd. Het is niet ­alleen een homostellen-issue, maar er zijn ook heterostellen met een kinderwens die een kind willen, daarvoor naar het OLVG moeten en elkaar daar tegenkomen.”

”Onze eigen zoektocht heb ik totaal uit de context gerukt, geromantiseerd en gefictionaliseerd. Wat ik vooral wilde ­beschrijven, is de impact die het heeft op je relatie en de keuzes die je moet maken die die zoektocht nog meer ­onder druk zetten.”

Met uw boek geeft u inzicht in hoe het is zo’n kinderwens met haken en ogen te hebben. Is het met een zekere ­zendingsdrang geschreven?
“Nee, helemaal niet. Daarom heb ik ook niet gekozen voor de ik-vorm of voor een dagboekvorm. Dit is geen zelfhulpboek, daar wil ik zó ver vandaan blijven. Ik wil niet de vraagbaak worden over spermadonatie. Ik wil de mensen meenemen in het verhaal van 35-plussers die een kind willen.”
”Die te maken krijgen met de maakbaarheid van het leven. Dat je denkt: mijn broer of mijn neef doet het wel, maar dat het anders loopt en je terechtkomt in een wereld van online en offline spermadonatie, van wensvaders die zich aanbieden, van blind dates met ­homostellen en intakegesprekken bij de spermabank.”

”En de teleurstelling als je denkt dat je iemand hebt gevonden en dat het toch niet doorgaat. Bij ons duurde die zoektocht twee jaar en die ging met enorme ups en downs ­gepaard. Je komt in een tunnel terecht.”

Want zo maakbaar bleek dat leven dus niet?
“Het is misschien ook iets van onze generatie – ‘Ik wil dit en ik wil het nu!’ Ik was 36 toen ik ons oudste kind kreeg. Toen ik begin dertig was, had ik allemaal vriendinnen die kinderen kregen. Ik dacht: als ik dat wil, moet ik nu toch ook écht gaan beginnen.”

”En toen raakte ik heel erg gefocust op dat willen. Ik kon er niet meer tegen als mensen om me heen zwanger waren. Je wordt er niet leuker op als het niet gaat zoals je wil. In je hoofd ben je nog steeds 24, alleen loop je ineens tegen de veertig.”

”We eisen meer van onszelf en ons leven; alles moet eruit getrokken worden. Maar er zit een beperking aan dat maakbare en dan kom je jezelf tegen.”

Hoe oud zijn jullie kinderen nu?
“Vijf en zeven. Maar toen ik begon met schrijven waren ze één en drie. Ik snap niet hoe ik dat heb gedaan; ik heb letterlijk met de kinderen om me heen zitten typen. Ik heb het geflikt hè, maar wel zó.”

Ze schetst met haar vinger toppen en dalen in de lucht. “Ik ben geen flatliner, ik denk ook niet dat ik de leukste partner was. Dan héb je eindelijk die kinderen en dan ga je een boek schrijven. Dat is ook wat we doen, mijn generatiegenoten en ik. We ­willen alles tegelijk.”

Uit het boek blijkt over hoeveel dingen je het van tevoren eens moet zijn; wel of geen betrokken donorvader bijvoorbeeld. Dat maakt het er niet makkelijker op. Maar Charlie en Sanne zijn ook heel kritisch; het homomannenstel met kinderwens is ’te gay’, de kookshowpresentator ’te dik en rossig’.
“Je wil een kind, daar heb je over nagedacht. Maar naarmate je andere mensen ontmoet die daarbij betrokken zijn, ga je er steeds beter over nadenken. Niet alleen over wat voor soort man die vader zou moeten zijn, maar ook over zijn rol in het leven van je kind. Daarom is die zoektocht misschien ook wel goed.

De scène bij de spermabank hebben we letterlijk zo meegemaakt, daar mag je maar één criterium opgeven: kleur ogen of lichaamsbouw. Als je het wilt hebben over opleidingsniveau, is dat uit den boze. Dat vonden we heel raar. Natúúrlijk wil je meer ­weten over de potentiële vader van je kind, ook over zijn karakter.

Zo kwam ik in de online wereld terecht. Ik zat ­elke dag te kijken wie er nu weer iets had gepost. Het is soms een beetje als daten, alsof je een partner zoekt. Dat speeddaten dat ik beschrijf, gebeurt ook.”

Het is een best ontnuchterende duik in de zaaddonor-­wereld.
“Ja, bizar. Ik had een documentaire gezien over die ­spermadonor uit Limburg met honderd kinderen, en ­natuurlijk dingen gehoord,en dan heb je ook nog de ­’spermadokter’ die vrouwen met zijn eigen sperma ­insemineerde.”

”Zo’n spermabank, als je erover nadenkt: waarom zou je het eigenlijk doen als man? Dat snapte ik eigenlijk niet en daarom voelde het voor mij ook niet goed. Ik heb nooit iemand horen zeggen: ‘Ik ben donor.’ Dat ga je je toch afvragen: wie zijn dat, wat voor mannen zijn dat?”

”Aan de andere kant is het fijn dat het kan, dat maakt het dubbel. Bij Noorse en Zweedse spermabanken mag je veel meer criteria stellen, waar dat in Nederland ter bescherming van de donor verboden is.”

”Met als gevolg dat mensen daarnaartoe uitwijken. Dan kies je er toch liever voor om meer over de donor te weten. Je kunt online bestellen, dan bestel je een Noorse naam en wordt het thuis afgeleverd.”

Sperma is geld, zo blijkt. Bij donatie is sperma ook dat spul in een potje dat snel van het ene naar het andere huis moet ­worden gebracht. Sanne moet ervan ­kokhalzen.
“Sanne, die nooit iets met een man heeft gehad, kende dat hele aspect nog niet. Dat gerommel met die potjes, het is wel hoe het soms gaat.”

Behoorlijk plastisch allemaal.
“Het ís heel plastisch; de paniek van de timing, je kunt er niks romantisch van ­maken. Die scène dat Sanne in de ­auto wordt aangehouden door de politie omdat ze te hard rijdt en zij hysterisch wordt omdat ze denkt dat dat sperma zo snel mogelijk naar Charlie moet, heb ik zelf meegemaakt.”

”Later ontdekte ik dat het langer houdbaar is dan ik toen dacht. Maar het wordt zó’n operatie. Als je op een feestje staat, durven mensen het na een paar drankjes te vragen: hoe gaat dat dan? Nou, níet romantisch. Het is wat het is.”

Zonder drankje: hoe ging dat dan?
“Wij hebben twee kinderen met dezelfde donorvader. Hij is betrokken. Maar ik denk daar inmiddels helemaal niet meer over na. Ik ben moeder, dát is mijn rol. Ik woon in Amsterdam, een heel andere wereld dan het gereformeerde Kampen waar ik vandaan kom. Op school zijn we niet de enigen. Ik ben me er nooit meer bewust van, omdat dat niet hoeft.”

www.parool.nl